Kurdish MattersNieuwe site! Volg me tijdens mijn werk aan mijn boek over de Koerdische kwestie: www.KurdishMatters.com

Ga in Turkije, en dan vooral in het midden van het land, naar een middelbare school, en je loopt er allerhande Turkse leerlingen uit Europa tegen het lijf. Turken uit Denemarken, Nederland, België, Frankrijk, en ook Turken uit België besluiten terug te keren naar hun vaderland en hun kinderen in Turkije op school te doen. Maar voor de kinderen is het vaderland niet zo duidelijk Turkije. Yasemin uit het Oost-Vlaanderse Zele: “Turkije is zo saai. Zelfs mijn Belgische uniform was beter.”

 


Yasemin Teker

“Vast en zeker” gaat Yasemin Teker (14) terug naar België zodra ze het zelf voor het zeggen heeft. Nu nam haar vader de beslissing om terug te verhuizen naar Turkije en ook al zag verder niemand in het gezin dat echt zitten, ze pakten hun koffers en zwaaiden België vaarwel. “Het is hier zo saai”, zegt Yasemin. “De school is saai, en vaak snap ik er niks van omdat mijn Turks toch niet zo goed blijkt te zijn. En ik heb wel vriendinnen, maar die zie ik niet veel buiten school.”
Yasemin, haar zus Fatma (16) en hun twee jongere broertjes groeiden op in Zele, vlakbij Dendermonde. De kinderen Teker gingen in Antwerpen naar school. Tot afgelopen jaar nog: midden in de zomer zijn ze verhuisd naar Kayseri, een stad met pakweg een miljoen inwoners in het midden van Turkije. “Mijn vader wilde dat omdat we hier een betere opvoeding kunnen krijgen”, verklaart Yasemin. “Hij vond dat we als buitenlanders in België werden gediscrimineerd.” Had ze daar zelf ook last van, bijvoorbeeld op school? “Nee, eigenlijk niet. Maar we zaten op een Turkse school, en daar hadden mijn ouders ook al voor gekozen omdat ze liever willen dat we onder onze eigen mensen zijn.”
En dat zijn ze nu. En Yasemin mist België enorm. Met de tijd zal dat wel beter worden, denkt ze, ze is hier tenlostte nu nog maar net drie maanden. Ze moet de taal ook nog beter leren, en wat meer grip krijgen op haar sociale leven. “In België ging ik met mijn vriendinnen ergens iets eten, of we gingen shoppen. Hier lopen we soms alleen een beetje door het park. En shoppen, dat doen ze hier met hun moeder.”

Meiden in grijsgeblokte rok en rode trui

Yasemin en Fatma zitten op het Yelkenoğlu Lyceum. De school staat aan de rand van de stad, is aan de buitenkant knalroze geverfd, is van binnen licht en ruim en heeft een galmende acoustiek. Een deuntje door de hallen kondigt een pauze aan. Meiden in grijsgeblokte rok en rode trui komen gearmd of aan elkaars haar plukkend de trappen af. Ze zitten – of eigenlijk: hangen – bij elkaar in lekkere leunstoelen in de hal, of lopen wat rond op het terrein van de school. Sommigen spelen een potje volleybal, anderen zitten in groepjes bij elkaar op het gazon. Van het terrein afgaan, heeft niet zoveel zin. Daar is een doorgaande weg, een bushalte, verderop een paar woonblokken en dat is dat. Niks even iets lekker halen of wat etalages kijken.
De school is overzichtelijk klein: 450 leerlingen, alleen meisjes. Iedereen kent elkaar. Fatma en Yasemin zijn niet de enige ‘buitenlandse’ Turken hier op school. Er is een meisje uit Frankrijk, er lopen er een paar uit Nederland rond en een paar uit Duitsland. Dat juist deze regio in Turkije Europese Turken aantrekt, is niet zo verwonderlijk: hier kwamen in de jaren zestig en zeventig de gastarbeiders vandaan die in West-Europese fabrieken aan de slag gingen. En naar hier keren ze dus ook weer terug.

Turken die Europa niet kennen, zijn vaak verbaasd als hun landgenoten uit Europa besluiten terug te  keren naar het vaderland. Een flink deel van hen zou er juist voor kiezen om naar Europa te vertrekken en hun kinderen daar een betere toekomst te geven als ze daar de kans toe hadden. Net zoals de eerste gastarbeiders na verloop van tijd besloten hun vrouw en kinderen niet in Turkije achter te laten, maar te laten overkomen naar België, Frankrijk, Nederland, Duitsland. Maar de werkelijkheid van Europa is hard, en door de decennia heen zijn er telkens redenen geweest om toch weer terug te gaan naar Turkije, of om alleen de kinderen terug te sturen.
Angst was één van de redenen voor terugkeer. Angst voor het modernere westerse leven, angst voor losbandigheid, voor minder binding met de oorspronkelijke cultuur. Die reden geldt nog steeds, maar er is ook een positievere bijgekomen: sommige ouders en ook sommige jongerne zelf, geloven dat juist Turkije toekomstkansen biedt, en niet Europa.


Enes Çelik

Neem Enes Çelik (16), dit jaar vers ingevlogen vanuit Rotterdam. Hij kwam zelf op het idee de overstap naar Turkije te maken. Hij komt bezweet uit de gymzaal, en wil zijn keuze voor Turkije graag toelichten. De eerste keer dat hij er serieus over dacht naar Turkije te gaan, ja, dat herinnert hij zich nog wel: “Ik hoorde van een andere Turk die de overstap had gemaakt en dat beviel hem goed. Toen moest ik er steeds maar aan denken dat ik dat misschien ook wel kon doen. Maar ik vond het moeilijk om te zeggen. Mijn moeder had het wel door. Ze zei: ‘Je wilt misschien ook wel in Turkije naar school he?’ Toen zijn we erover gaan praten.”
Enes wil in Turkije naar de universiteit. En het leek hem niet zo handig die overstap te maken vanuit het Nederlandse onderwijssysteem. Verstandig, maar een jongen van 16 heeft natuurlijk ook andere dingen aan zijn hoofd: “Ik heb enorm getwijfeld”, zegt hij. “Zou ik er wel tussen passen in Turkije, zou ik er wel makkelijk vrienden kunnen maken? En ik heb een vriendin in Rotterdam, Ayşe. Dat maakte de beslissing heel moeilijk.”
Maar zijn toekomstdromen wogen zwaarder dan vriendschappen en liefde. “In Nederland had ik misschien ook wel naar de universiteit gekund, maar het is een lange weg om daar te komen. Ik deed middelbaar onderwijs, en van daaruit kun je niet meteen door naar de universiteit. Dan moet je eerst naar het hoger onderwijs, of een middelbare beroepsopleiding, dan een hogere beroepsopleiding en dán pas naar de universiteit. Terwijl ik vanuit dit lyceum meteen door kan. Tenminste, als ik keihard werk, want denk niet dat het in Turkije makkelijk is op de universiteit terecht te komen. Er zijn toelatingsexamens en die zijn zwaar.”
Dus werkt Enes hard. Harder dan ooit in Rotterdam. Maar hij vindt het fijn. “Het word je hier goed ingepeperd dat je niet kunt luieren. De sfeer is heel toekomstgericht. Ik ga nu al gemotiveerder naar school.”

‘Ik wilde niets liever dan terug naar Duitsland’

Het toekomstgerichte – of anders; prestatiegerichte – onderwijs in Turkije vindt ook Abdullah Hunkaroglu prettig. Hij is een vriend van Enes en groeide op in het Noord-Duitse Hannover. “In Duitsland ging ik ongeveer vijf uur per dag naar school, hier wel acht, negen uur.” Wordt een jongen van 17 daar blij van? Juist níet, toch? Abdullah lacht: “Nou ja, in Duitsland ben je dat niet gewend, maar hier hoort het er gewoon bij en ik vind het eigenlijk wel goed. het is allemaal wat strenger hier, waardoor je je school en je toekomst wat serieuzer neemt. Je mag hier bijvoorbeeld ook geen oorbelletje in, en lang haar mag ook niet, en als je ongeschoren op school komt, moet je je eerst scheren voor je de klas inmag. Je moet ook behoorlijk gekleed zijn, een uniform enzo. Dat was in Duitsland niet. Daar komen de meisjes in de zomer halfnaakt naar school. Toen vond ik dat niet gek, maar nu ik twee jaar in Turkije woon en eraan terugdenk, vind ik het eigenlijk heel raar.”

Toen vader Hunkaroglu een paar jaar geleden het idee opperde om terug te gaan naar Turkije, vond Abdullah dat een prima idee. “Mijn vader legde het uit. Hij heeft lang voor Volkswagen gewerkt, hij heeft zijn best gedaan geld te sparen en nu hadden we geld genoeg om de overstap naar Turkije te bekostigen en een huis te kopen. Ik kende Turkije van vakanties en ik wilde wel terug.” Maar toen hij er eenmaal was en zijn leven er moest beginnen, bekeek hij zijn vaderland en zijn mede-Turken ineens met andere ogen. “Ik wilde niets liever dan terug naar Duitsland”, geeft hij toe. “Ik vond het maar raar hier. Het is misschien een gek voorbeeld, maar ken je die bidsnoeren die veel Turkse mannen de hele dag bij zich hebben en waar ze mee zitten te spelen? Dat irriteerde me, dat was een soort symbool voor hoe ouderwets ik het hier vond.”
Van zijn ouders mocht hij terug, want hij kon zó terecht bij familie die nog in Hannover woonde. Maar hij bleef. “Ja, want als je na een jaar terugkomt, moet je je het verloren jaar natuurlijk inhalen op school, en dat leek me zonde van mijn tijd.” Inmiddels is hij gewend en vind hij het prima in Kayseri te wonen. Ook, geeft hij eerlijk toe, omdat hij weet dat hij over twee jaar húp weer terugverhuist. “Dan ben ik hier klaar met het lyceum en ga ik mijn vervolgonderwijs in Duitsland volgen. Ik ben dáár geboren, dáár zijn mijn vrienden die ik al mijn hele leven ken. Mijn ouders zijn altijd Turks gebleven, hoe lang ze ook in Duitsland woonden, maar ik ben Duitser. Nou ja, zestig procent Duits, veertig procent Turks.”


Helin Akdeniz

Helin Akdeniz (12) wil niet terug naar Nederland. Ze is geboren en getogen in provinciestad Zwolle, en ze vond het drie jaar geleden verschrikkelijk daar weg te moeten. Ze weet nog goed dat ze hun spullen pakten en vertelt met zachte stem dat dat spannend was, maar dat het haar ook verdrietig maakte. Haar vriendinnetjes achterlaten, haar vertrouwde buurtje, haar eigen kamer in huis. Inmiddels is ze aardig gesetteld in Turkije’s hoofdstad. Maar een heel vrolijke indruk maakt ze niet. “Ja, ik heb wel een leuke school, en daar heb ik ook wel vriendinnen. Maar die kunnen hier eigenlijk nooit op bezoek komen. Want na school worden we met busjes allemaal meteen naar huis gebracht, en we wonen te ver bij elkaar vandaan om zomaar even binnen te lopen.” Zelf met de bus de stad doorkruisen om vriendinnen op te zoeken, daarvoor is ze nog te jong. Soms blijft er een vriendinnetje slapen, en ze heeft natuurlijk haar computer, waarop ze soms nog chat met haar vriendinnen in Zwolle.

‘Als buitenlander moet je je altijd extra bewijzen’

Helins moeder Arzu heeft zelf een nare ervaring in het Nederlandse onderwijssysteem. Als dochter van een gastarbeider kreeg ze op de lagere school het advies om naar de huishoudschool te gaan. “Terwijl ik veel meer kon, maar de leraar wilde me pas een kans geven een hoger niveau te proberen toen mijn vader zei dat hij me anders in Turkije naar school zou sturen. Uiteindelijk kreeg ik het advies gymnasium en kon ik zelfs studeren.” Arzu leerde: Als buitenlander moet je je altijd extra bewijzen. “Dat is nog steeds zo, er is wat dat betreft niets veranderd. Dat wil ik niet voor Helin en haar broertje Deran.”
Ergens, zegt Helins moeder, speelt er ook angst mee in haar beslissing de overstap naar Turkije te maken. Angst voor de in haar ogen vrijblijvendheid van de Nederlandse opvoeding, waarin kinderen rond hun achttiende ineens zelf keuzes kunnen maken. “Dan hebben ze geen zin meer om naar school te gaan en zeggen ze: ik ga werken. En de ouders vinden dat dan oké. Ik was bang dat Helin daardoor zou worden aangestoken. In Turkije zijn mensen er zich bewuster van dat je keihard moet werken om later een inkomen te hebben. Er zijn geen vangnetten waar je op terug kunt vallen, je moet het zélf doen. Dat wil ik Helin en Deran meegeven.”
Helin wil kinderarts worden en is daar behoorlijk stellig in. Arzu: “Dat vind ik goed. In Nederland zijn kinderen zo weinig met hun toekomst bezig.” Helin lacht verlegen, en verklaart nu niet meer terug te willen naar Nederland. Waarom niet? Nou, gewoon. Al pratend wordt het antwoord gevonden: nu is ze híer gesetteld, en weer zo’n overgang, dat ziet ze echt niet zitten.

‘Wiskunde was een ramp’

Wie weet bereikt Yasemin uit Zele die gemoedstoestand ook nog eens. Ze is welbeschouwd pas net geland in Turkije, ze voelt zich zo veel meer Belgische dan Turkse, haar Vlaams zo prachtig, haar Turks zo onhandig. “Ik dacht echt dat ik prima Turks kon, maar dat valt dus echt tegen. We hebben nu twee proefwerken gehad. Engels ging goed, maar wiskunde was een ramp. Het wiskundeniveau ligt hier echt hoger, en als je dan ook de uitleg nog niet snapt! Mijn vriendinnen helpen me wel hoor, maar ik merk nauwelijks vooruitgang in mijn taal. Ik krijg ook geen extra hulp van de leraren, ik moet het zelf doen.” Zal ze dit jaar moeten dubbelen? “Nee, liever niet! Ik kom er wel door denk ik.” Net zoals ze de lange, saaie schooldagen wel doorkomt. Ineens zeegt ze: “Heeft u mijn uniform gezien? Ook al zo saai! Grijs met rood. In België, echt, daar was mijn uniform veel mooier.”

No Comments »

Leave a Reply

 tekens beschikbaar

Snel