Kurdish MattersNieuwe site! Volg me tijdens mijn werk aan mijn boek over de Koerdische kwestie: www.KurdishMatters.com

Ook in Nederland zullen velen het zich herinneren: de enorme demonstraties in Istanbul na de moord op de Armeens-Turkse journalist Hrant Dink, vandaag precies een jaar geleden. Van de vechtlust die toen heerste onder Turkse Armeniërs, lijkt vandaag niet veel meer over. De Armeense gemeenschap, door Dink zichtbaar gemaakt, heeft zich grotendeels weer gesloten. Jongeren vormen de uitzondering: “Hoe meer mensen zich laten horen, hoe minder kans dat er eentje doelwit wordt, zoals Hrant.”

Sibil Çekmen (24, student) staat in de kleine expositieruimte in hartje Istanbul met een koptelefoon op haar hoofd. Ze luistert naar een toespraak die Hrant Dink hield op een congres over de massamoorden, bijna honderd jaar geleden, op Armeniërs. Een klein stukje van de toespraak is het maar. Het gaat erom de stem van Dink levend te houden. Naast de tafel met de koptelefoon met Dinks toespraak, liggen nog achttien koptelefoons. Daarop columns en artikelen die Dink schreef en die worden voorgelezen door (bekende) Turken. Negentien koptelefoons in totaal. Want het was vorig jaar op 19 januari dat Hrant Dink met een aantal schoten werd vermoord.

Hrant Dink was behalve journalist ook activist: hij bepleitte openheid en vrijheid van meningsuiting, met name over de problematische geschiedenis van Armeniërs in Turkije en, daarvoor, in de nadagen van het Ottomaanse rijk. Hij schroomde niet de moorden van het begin van de vorige eeuw ‘genocide’ te noemen. Dat maakte hem omstreden, want Turkije ontkent officieel dat het genocide was. Toch was het Dink niet vooral om erkenning van de massamoorden als genocide te doen. Hij riep Turkije, maar ook Armeniërs in Turkije en in het buitenland én (westerse) regeringen op tot dialoog te komen in plaats van wetten voor of tegen het gebruik van het woord ‘genocide’ in te stellen. Alleen dialoog en verzoening tussen Turken en Armeniërs zou Armeniërs ruimte geven hun identiteit weer met trots uit te durven dragen. Dink werd vaak verkeerd begrepen: hij werd aangeklaagd en veroordeeld wegens het beledigen van ‘Turksheid’ en vermoord door een jonge nationalist die in de krant had gelezen dat Dink ‘Turks bloed had beledigd’.

Gebrek aan zichtbare actie 

De moord schokte niet alleen de Armeense gemeenschap, maar heel Turkije, en ook in vele andere landen, waaronder Nederland, werd geschokt gereageerd. In de dagen na de moord rouwden velen op de plek waar Dink werd vermoord – op de stoep pal voor de redactie van Agos, de tweetalige Turks-Armeense krant die Dink oprichtte en waar hij hoofdredacteur van was. Op de dag van de begrafenis trok een rouwstoet van tienduizenden luidkeels protesterende Turken van alle afkomsten door de straten van Istanbul. De Armeniërs onder hen waren eensgezind in hun wil de openheid die Dink de Armeense gemeenschap had gebracht, te behouden en uit te bouwen.
Aris Nalci, chef-redacteur bij Agos, zegt het maar gewoon eerlijk: hij is teleurgesteld in het gebrek aan zichtbare actie van Armeniërs in het afgelopen jaar: “De eerste herdenking van de moord komt eraan. Ik zou die dag het liefst bij alle Armeniërs in de stad langsgaan om ze tot meer actie op te roepen.” Enige uitzondering, zegt hij, zijn sommige jongeren. “Misschien kunnen zij in de komende jaren iets bereiken. Maar het had dít jaar moeten gebeuren. Na de moord was er zo veel belangstelling, dat hadden we beter moeten benutten.”

De luxe van niets doen 

Voor Sibil Çekmen, die het idee van de geluidsinstallatie met gesproken teksten van Dink bedacht, was de moord op Dink een keerpunt. Ervóór was ze zoals zoveel Armeense jongeren: ze ging naar een Armeense school en daarna studeren, ze ging naar de kerk en thuis las ze Agos; ze wist van de onzichtbaarheid van Armeniërs in Turkije maar had nooit het gevoel dat zíj daar iets aan kon veranderen. “Na de moord heb ik gereageerd op een oproep in Agos waarin ze jonge verslaggevers zochten. Daaruit is een groepje jongeren voortgekomen dat projecten wil uitvoeren om meer aandacht te krijgen voor Armeniërs. Ik vond het mijn plicht actief te worden, de luxe van niets doen was voorbij.”
De geluidsinstallatie is het eerste project dat veel aandacht trekt. Er komen dagelijks tientallen mensen luisteren. Haar vader, zegt Sibil, heeft gemengde gevoelens over de initiatieven van zijn dochter. “Hij is bang dat mij iets kan overkomen als ik mijn nek uitsteek”, legt ze uit. “En dat is niet zo gek natuurlijk. Voor veel Armeniërs is de moord op Dink het zoveelste bewijs dat het gevaarlijk is je als Armeniër te laten zien in dit land. Maar ik denk: hoe meer mensen zich laten horen, hoe minder kans dat er eentje doelwit wordt, zoals Hrant.”

Ze stipt nog iets anders aan: “Voor mijn generatie is de moord op Dink de eerste ramp die de Armeniërs overkomt die we bewust meemaken. De massamoorden kennen we uit de overlevering, net als vroegere discriminerende belastingwetten en geweld tegen Armeniërs in de jaren vijftig. Mijn hoop is dat dit voor mij de eerste maar ook de laatste ramp is. Terwijl ouderen na de moord dachten: zie je wel, er verandert nooit iets in dit land.”

Dansgroep en huwelijksmarkt

En waar nooit iets verandert, waar het onveilig is je te laten zien, trek je je terug. Behalve Armeense scholen en ziekenhuizen, is er op cultureel gebied van alles te doen. Op een vrijdagavond wordt een jubileum van een Armeens ziekenhuis gevierd met een concert door een Armeense pianist en Armeense sopraan – bezoekers: vooral oudere Armeniërs. De dag daarna een bijeenkomst op een Armeense begraafplaats in Istanbul: herdenking van het overlijden van de oprichter van een Armeens internaat, daarna een gezamenlijke maaltijd. Maandagavond: optreden van een Armeense dansgroep, waar vooral jongeren deel van uitmaken en die tegelijk, zo menen velen, dienst doet als huwelijksmarkt.

Op deze bijeenkomsten kent iedereen iedereen, en maar weinigen zijn bereid over het geslotene van de Armeense gemeenschap te praten. Madeleine Arslanian, 85 jaar, is een uitzondering, en ook zij zegt: “De moord op Dink en het onderzoek naar de moord, bewijst dat er niets veranderd is. De moordenaar is gepakt, maar dieper onderzoek naar de krachten áchter de moord, wordt niet gedaan. Dat is natuurlijk niet voor niets.”

Blik op de wereld 

In het kantoor van Hrant Dink is het afgelopen jaar niets veranderd. Karin Karakasli (35), schrijfster en columnist voor Agos en goede vriendin van Dink, neemt er de verslaggever mee naartoe om even rustig te praten. “Deze kamer gebruiken we voor kleine vergaderingen. We willen de sfeer behouden die Hrant hier heeft achtergelaten.”

Aan de muur foto’s van oude Armeense familie’s, van vrienden en bekende Armeniërs, kunstwerken, een klok met beroemde Armeense kerken erop. Op een rand langs de muur een rij onderscheidingen die Dink kreeg voor zijn niet aflatende pogingen de verstandhouding tussen Turken en Armeniërs en de geschiedenis bespreekbaar te maken en de vrijheid van meningsuiting te bevorderen. Na zijn dood zijn er twee foto’s bijgekomen van de enorme demonstraties rondom de begrafenis. In een hok achter het kantoor liggen oude jaargangen van Agos hoog opgestapeld. Op een van de stapels een rond zwart bordje met witte letters, van het soort waarvan er tijdens de begrafenis duizenden omhoog werden gehouden: “Hepimiz Hrant Dink’iz”, “Wij zijn allen Hrant Dink”.  
Karin Karakasli is nog altijd zo kapot van de moord als een jaar geleden. “Agos werd in 1996 opgericht en Hrant vroeg me vrij snel om erbij te komen. ‘Ik zal je blik op de wereld verruimen’, zei hij. En dat heeft hij gedaan, het zijn ruim tien ongekend hoopvolle jaren geweest. Nu heb ik geen reden meer optimistisch te zijn over het lot van Armeniërs in Turkije. Natuurlijk, ik moet door, ik blijf schrijven, ik mag Hrant niet teleurstellen. Maar soms weet ik niet waar ik de kracht vandaan moet halen.”

No Comments »

Leave a Reply

 tekens beschikbaar

Snel