Kurdish MattersNieuwe site! Volg me tijdens mijn werk aan mijn boek over de Koerdische kwestie: www.KurdishMatters.com

Maaike Dekkers (32) is getrouwd met de Turkse Veli. Ze hebben twee zoons, Semih (3) en Kaya (2). Tot voor kort woonden ze samen in Turkije, maar Maaike kwam afgelopen juni terug naar Nederland. Mét kinderen, maar zónder haar man.

Fotografie: Ernie Enkelaar

‘Veli wist wat ik in Nederland had opgegeven, en waarom ik het in Turkije zo moeilijk had. ‘Dan ga je toch naar Nederland?’, zei hij op een keer. ‘Maar ik wil niet zonder jou!’, reageerde ik. Hij bedoelde dat ik een weekje naar Nederland zou kunnen gaan, om bij te tanken, maar tot mij was langzaam aan het doordringen dat dát niet genoeg zou zijn. Een weekje Nederland zou niet helpen ons leven op de rit te krijgen.

Maaike en haar zoontje Kaya. Foto: Ernie Enkelaar. Klik om te vergroten.

Het begon acht jaar geleden. Ik was 24, en met mijn moeder op rondreis door Turkije. In Side, een toeristisch kustplaatsje in Zuid-Turkije, leerde ik Veli kennen. Er was meteen aantrekkingskracht tussen ons. Hij was kelner in een hotel, en ik vond hem anders dan de andere jongens die in het toerisme werkten. Hij was geen macho, maar eerder verlegen, en hij papte niet met alle vrouwen aan, zoals de anderen.
Hij verklaarde me al snel de liefde. Ik was wat voorzichtiger: in zo’n toeristische plaats is het de hele zomer een komen en gaan van vrouwen natuurlijk, daar was ik me wel van bewust. Maar ik vond hem wél erg leuk, en tijdens de vakantie liet ik het me zijn aandacht lekker aanleunen.

Bij thuiskomst in Nederland kreeg ik hem niet uit mijn gedachten. We hielden contact, en ik merkte dat ik toch meer voor hem voelde dan alleen vakantievlinders. Hij was zachtaardig, daar hou ik van, en hij bleek ontzettend nieuwsgierig. Hij heeft geen enkele opleiding, daar was thuis geen geld voor, maar hij is wel intelligent. Hij had zichzelf Duits en Engels geleerd, hij was overal in geïnteresseerd, stond overal voor open.

‘Ik dacht: daar slaan we ons wel doorheen’

Ik besloot terug te gaan om te kijken of er meer kon zijn tussen ons. Op het laatste moment twijfelde ik nog: ik was tijdens het paardrijden gevallen, mijn arm zat in het gips en ik vroeg me af hoe hij daarop zou reageren. Maar hij liet zich van zijn zorgzaamste kant zien. Deed alles voor me. Het werd me steeds duidelijker: hij méént het met zijn gevoelens voor mij. Daardoor kon ik mijn scepsis over vakantieliefdes laten varen, en mijn verliefdheid alle ruimte geven. Ik bleef terug gaan, een keer of zes in twee jaar tijd. Het ging goed tussen ons, heel makkelijk.
Maar hoe beter het ging tussen ons, hoe moeilijker ik een lange afstandsrelatie vond. Ik wilde bij hem zijn. Ik vond het leven in Turkije trouwens ook heerlijk: minder gehaast en gepland, en aan de zuidkust is het altijd mooi weer.

Als ik bij Veli op bezoek was, zag ik wel dat het leven in de winter anders was dan in de zomer. Van mei tot oktober werkte hij hard, altijd als kelner in hetzelfde hotel, in de winter had hij alleen losse klusjes, bijvoorbeeld in de bouw. Maar ik dacht: daar slaan we ons wel doorheen. En als ik naar Turkije zou verhuizen, zou ik ook gaan werken. In Nederland werkte ik in de kinderopvang en had ik een extra baantje in de horeca om mijn reisjes en belkosten naar Turkije te kunnen betalen, en ik had er vertrouwen in dat die ervaring, samen met mijn Engels, Duits, Nederlands en een beetje Frans, snel tot werk zou leiden.
Na bijna twee jaar heen en weer reizen, zegde ik zes jaar geleden mijn baan op en vertrok ik. Ik had alle vertrouwen in Veli en mij, en ik had veel zin daar samen een leven op te bouwen. Maar ik hield toch ook wel een kleine slag om de arm, want ik wist natuurlijk niet hoe het zou zijn om echt in Turkije te wonen.

‘Alle baantjes waren al vergeven’

De eerste zomer was pittig. Toen ik aankwam, midden in het seizoen, waren alle baantjes al vergeven. Veli werkte veel, ik kende niemand en sprak nauwelijks Turks. We woonden in een dorp, en als Veli naar het werk ging, kwamen er buurvrouwen naar ons huis. Ze belden aan, ik deed de deur open en hup, daar stonden ze al in de woonkamer, laatjes en kastdeurtjes open te trekken. Eén vrouw liet haar kinderen soms bij me achter als ze zelf moest werken. Ik wist totaal niet wat ik ermee aan moest, voelde me zo verloren.

Na een tijdje keerde het tij. Ik leerde Engelsen kennen die een manage hadden. Daar kon ik werken, ook al had ik geen werkvergunning. Een droombaan: ik ben gek op kinderen en paarden. Op hun terrein stond een huisje waar Veli en ik goedkoop konden wonen. Een paradijs: het lag een eind buiten het dorp, we hadden alle ruimte om ons heen, we konden er onze eigen groente verbouwen, de natuur was prachtig en ik was het grootste deel van de dag buiten.
Veli’s situatie leek ook te gaan verbeteren, want het hotel zou voortaan ‘s winters open blijven, waardoor hij het hele jaar werk zou hebben én we het hele jaar verzekerd zouden zijn. In die periode zijn we getrouwd. Als vrienden vroegen wanneer ik terug zou komen naar Nederland, zei ik: ‘Ik denk niet dat ik terugkom’. Ik had alles wat mijn hartje begeerde.

‘Ik miste mijn familie meer dan ooit’

De situatie leek stabiel genoeg om serieus over kinderen na te denken. We hadden het niet breed, maar dat hoefde een gelukkige jeugd voor onze kinderen toch niet in de weg te staan? Er waren veel arme gezinnen, maar die hadden het toch goed, leek me. Achteraf gezien was dat veel te romantisch gedacht. Voor je werkelijk kinderen hebt, weet je niet hoe het voelt om moeder te zijn en welke dingen je dan belangrijk gaat vinden.

Toen ik zwanger raakte, merkte ik het meteen: ik miste mijn familie meer dan ooit. Mijn schoonfamilie was er nauwelijks voor me – Turkse families zijn close, zeggen ze, maar die van Veli alleen als het ze uitkwam, niet als ik hen nodig had. Mijn ouders waren er niet toen Semih werd geboren omdat hij een paar weken te vroeg kwam. Bij Kaya’s geboorte was alleen mijn moeder er, mijn vader was ziek en mocht niet vliegen. Van vriendinnen in Nederland hoorde ik dat ze cadeautjes hadden opgestuurd, maar niets is aangekomen, van babykleertjes tot pakken stroopwafels.
Tot overmaat van ramp veranderde onze financiële vooruitzicht. Mijn baan bij de manege hield van de een op de andere dag op: de eigenaren hadden van alles niet goed geregeld en ze werden het land uitgezet. Het hotel waar Veli werkte besloot tóch niet in de winter open te blijven. Ineens hadden we niet eens meer geld genoeg om ons leven te bekostigen. Zonder donaties uit Nederland redden we het niet. Voor mij was het moeilijk werk te vinden: banen zijn hier nooit parttime maar altijd zes of zelfs zeven lange dagen per week, en een werkvergunning krijgen is moeilijk.

‘Ik wil dat mijn kinderen meer kansen hebben’

Kinderen zijn niet ongelukkig als er weinig geld is. Dat denk ik nog steeds, maar sinds ik moeder ben, heb ik de Turkse mentaliteit wel een beetje laten varen. De mentaliteit van ‘morgen is er weer een dag’. Die houding past me wel, maar niet als het om mijn kinderen gaat. Zes maanden per jaar geen ziektekostenverzekering hebben, dat kan toch niet? Veli zei dan: “Joh, denk niet zo negatief, er gebeurt toch niets?”. Maar ik vond dat onverantwoordelijk en wilde onze zaakjes gewoon goed geregeld hebben. Op z’n Nederlands, zeg maar.

Ik dacht ook aan de toekomst van Semih en Kaya. Als je in Turkije geen geld hebt, kun je je kinderen niet naar een goede school sturen. Wil ik dat ze dezelfde toekomst tegemoet gaan als hun vader, zonder opleiding, met altijd onzekere banen in het toerisme en nauwelijks vooruitzicht op een beter leven? Nee, ik wil dat ze meer kansen hebben.

Ik voelde me ondertussen steeds eenzamer. Ik kon geen kant op, want ik had geen vervoer en het dorp was te ver weg om er lopend naartoe te gaan. De kinderen, collega’s en paarden van de manege waren er niet meer, ik was de hele dag alleen met twee kleine kinderen. Veli was ’s ochtends thuis, en kwam pas ’s avonds laat terug van het werk. Ik at altijd alleen met de kinderen, bracht ze altijd alleen naar bed, en als Semih en Kaya sliepen, zat ik alleen op de bank.
Ook in de winter vaak, want in Turkije staan mannen en familie op de eerste plaats. Ik had het gevoel dat ik altijd aan het kortste eind trok, terwijl ík alles in Nederland had opgegeven, terwijl ík het als jonge moeder zonder mijn familie moest stellen.

‘Ik wilde vechten. Nog één keer.’

In die situatie zaten we, toen Veli zei: ‘Dan ga je toch naar Nederland?’ Dat is nu ongeveer een jaar geleden. Maar hoe zou ik terug kunnen naar Nederland? Met het hele gezin was geen optie, want daarvoor moet je een minimuminkomen hebben en dat had ik natuurlijk niet. En zonder Veli? Het kon misschien niet anders, maar ik kon de beslissing nog niet nemen. We hielden van elkaar, we hadden een gezin en daar wilde ik voor vechten. Nog één keer.

Ik bleef, maar er moesten wel een paar dingen veranderen. Ik wilde twee ochtenden kinderopvang voor Semih zodat ik wat meer tijd voor mezelf zou hebben, Veli zou zich meer met de opvoeding moeten bemoeien, en hij zou serieus op zoek moeten naar stabiel werk in de winter.
Hij leek een tijdje zijn best te doen, maar daarna verviel ons leven al snel weer in het oude patroon. Het belang van een stabiel leven, een stabiel inkomen, sámen voor het gezin zorgen, dat zág hij niet. In Turkije groei je daar niet automatisch mee op, ook omdat financiële zekerheid veel mensen simpelweg onbereikbaar is. Veli is zelf ook opgegroeid in een arm gezin, voor hem is dat veel normaler dan voor mij als Nederlandse.

Daarbij heeft hij zich niet gerealiseerd dat ik mijn grens aan het bereiken was. Dat ik echt weg zou gaan als mijn eisen niet ingewilligd zouden worden. Tenminste, ik denk dat dat niet tot hem doordrong. Ik weet niet zeker wat er zich allemaal in zijn hoofd afspeelde. Dat zat me ook dwars: hij was geen prater. En dat merk je pas echt als je in zwaar weer terecht komt.

‘Natuurlijk vloeiden er tranen’

Toen ik hem vertelde dat mijn grens bereikt was en ik met de kinderen naar Nederland zou gaan, zij hij dat hij me snapte. Dat hij het erg vond dat hij mij niet langer gelukkig kon maken. Nee, hij probeerde me niet van gedachten te laten veranderen. Zoals ik zei: het drong allemaal niet tot hem door, hij stak zijn kop in het zand, ook in de weken tot mijn vertrek. Maar dit blijft voor mij ook een beetje gissen, want onze gesprekken hierover bleven oppervlakkig.
Ik heb zelf niet getwijfeld nadat ik de knoop doorhakte. Ik was óp. Ik heb jaren voor onze relatie en ons gezin gevochten, ik kón niet meer. Ik ben moeder, ik wil stabiliteit voor de kinderen, voor hén heb ik de beslissing genomen. Dat werkt alleen als ik er voor de volle honderd procent achter sta en me helemaal inzet voor een nieuwe start in Nederland.

En ik twijfelde ook echt niet. Ik hield nog van Veli, maar mijn gevoelens waren ook bekoeld doordat ik zo weinig terugkreeg van hem. Dat merkte ik ook op het vliegveld, bij het afscheid. Dat was dramatisch, natuurlijk vloeiden er tranen, maar ik vond het niet zozeer erg voor mezelf, maar voor Semih. Kaya had niet door wat er gebeurde, hij was te klein, maar toen we door de douane gingen, begreep Semih dat zijn vader niet meeging en hij moest zo huilen.

‘Mensen zeggen dat ik straal’

Veli mist ons verschrikkelijk, in het begin kwam hij elke avond huilend thuis uit zijn werk. Ineens was zijn huis leeg, en kwam de realiteit keihard bij hem binnen. Natuurlijk, ik heb ook verdriet, maar ik sta er anders in. Ik heb er maanden over gedaan deze beslissing te nemen. Ik ben bezig mijn leven op de rails te krijgen. Ik heb een 0-urencontract in de kinderopvang en werk gemiddeld drie dagen per week, ik woon met de jongens bij mijn ouders op zolder, waar we twee grote kamers hebben. Ik ben op huizenjacht, ik wil stabieler werk zodat ik geen bijstand meer nodig heb, er waren problemen met de inschrijving bij de gemeente, kortom, ik zit meteen helemaal in het geregelde, bureaucratische Nederlandse leven. En ik heb de jongens, voor wie het natuurlijk ook een grote verandering is.

Als ik eerlijk ben: ik bloei op. Ik rij weer paard, ik stap soms met de jongens op de fiets, hup, lekker de polder in, ik zie weer vriendinnen, ik werk. Mensen zeggen ook dat ik straal. Tegelijkertijd mis ik een deel van mezelf. Ik hou nog van Veli, en ik hou nog van Turkije. Niemand in mijn familie, niemand van mijn vrienden weet hoe het leven in Turkije écht is, hoe het daar voor mij was en waarom ik de losse sfeer, de zon, het Turkse leven ook mis. Dat deel van mij kent alleen Veli. En hij is er niet.

‘Gaan de jongens me dit ooit kwalijk nemen?’

Veli wil wel hier naartoe komen, maar ik hou de boot af. Het kan nog niet, want ik verdien nog lang niet genoeg voor een verblijfsvergunning voor hem. We willen proberen hem in de winter drie maanden naar Nederland te krijgen op een vakantievisum, om te kijken hoe hij het hier vindt. Hij is hier eerder geweest, hij vond het ‘leuk’, maar ik weet zeker dat hij niet kan aarden in Nederland. In Turkije heeft hij pit en is hij actief, in Nederland vloeit alle energie uit hem weg en is hij niet mijn man maar eerder mijn derde kind. Hij kan niet goed tegen verandering, zijn familie trekt aan hem. Hij past hier niet, hij past in het Turkse leven.

Ik merk dat ik afstand van hem neem. Ik hou van hem, maar het doet me ook pijn dat hij zo weinig moeite heeft gedaan voor ons. Natuurlijk lig ik wel eens te malen in bed, als ik tijd heb stil te staan bij deze periode in mijn leven: heb ik er goed aan gedaan de kinderen bij hun vader weg te halen? Gaan de jongens me dit ooit kwalijk nemen? Hoe vaak gaan ze hun vader nog zien? Ik weet het niet, ik kan niet in de toekomst kijken. Maar ik hou er rekening mee dat we het als stel niet redden, en we in de toekomst alleen nog allebei de ouders zijn van onze kinderen.’

4 Comments »

4 Responses to “Maaike koos voor haar kinderen en liet haar liefde achter in Turkije”

Comments

  1. Frank jan 21 2012 / 2pm

    Beste Maaike,

    Bedankt voor je verhaal.

    Het moet je man heel veel verdriet doen dat je vertrokken bent. Je kinderen idem dito. Probeer hem wel in hun leven te houden, maar wees ook voorzichtig. Op een gegeven moment ben je gewoon ‘op’ en gaat het niet meer.

    Ik zie het ook aan mijn vrouw, vrees ik. Mijn echtgenote komt uit Indonesie, spreekt vloeiend Nederlands en weet hier goed de weg. Toch mist ze haar oude leventje nog iedere dag.

    Groetjes,

    Frank

  2. Anny alias Mutfak jan 25 2012 / 6pm

    Fréderike, je hebt het leven van Maaike en Veli met hun zoons heel goed weergegeven, hoop dat er nog een keer een vervolg komt en dat daar in mag staan hoe ze samen hier in Nederland hun leven weer op de rails mochten krijgen!!

  3. Denise feb 09 2012 / 11pm

    Hallo Maaike,
    Ik kan mij zo plaatsen in jouw situatie. Op dit moment heb ik een vriend die in Turkije woont. Ik ben hem tegengekomen toen ik op vakantie was daar, hij heeft een eigen cafe aan het strand. Net zoals jij bleef ik heel koel, terwijl hij zijn best deed mij te veroveren. En dat deed hij goed, ik zag in hem een ander persoon dan ik met vele mannen heb ervaren. Het is nu 9 maanden geleden sinds ik hem heb ontmoet, en ik ben in totaal nog 2 keer na de ontmoeting voor hem naar Turkije geweest. We spreken elkaar nog vaak, maar moeten nog minstens 3 maanden wachten om elkaar weer te zien vanwege bepaalde omstandigheden die tegenwerken.. In totaal zullen we elkaar dan al 8 maanden niet meer hebben gezien. Het valt ons allebei zwaar, maar ik hoop dat dit verhaal mij wel helpt in het vermijden van de problemen die zijn opgetreden. Gelukkig ben ik als persoon heel nuchter en heb ik nooit veel moeite gehad om vrienden en familie te missen, dus ik hoop dat dit mij helpt. Daarnaast wens ik je veel geluk met je leven en bedank ik je voor het verhaal om te delen.
    Groetjes Denise

  4. Anton feb 15 2012 / 8pm

    Ik ken meer van dit soort verhalen: meisje ontmoet Turk, neemt de grote stap, maar komt weer terug, probeert hem hierheen te halen, maar heeft daarvoor te weinig geld.
    Reden terugkeer: te grote cultuurverschillen. Nederlanders met hun diepgewortelde hang naar zekerheid door middel van een verzekering en vaste baan tegenover een cultuur die, zij het noodgedwongen, meer bij de dag leeft en bij tegenslag rekent op de gemeenschap, terwijl de ander maar zit te stressen. Het lijkt me nauwelijks samengaan.
    Overigens is het de vraag of het dan wel slaagt als de man hier settelt, zit je weer andersom met het probleem.
    Desalniettemin begrijp dat je er gewoon voor gaat, niets zo sterk als de liefde! Pijnlijk als zoiets niet slaagt dan. Maar uiteindelijk worden we toch erg bepaald door onze cultuur en blijkt ‘op een lijn zitten’ op elk vlak toch belangrijker dan verliefdheid en houden van.
    Sterkte!

Leave a Reply

 tekens beschikbaar

Snel