Kurdish MattersNieuwe site! Volg me tijdens mijn werk aan mijn boek over de Koerdische kwestie: www.KurdishMatters.com

Er wordt naar hem gekeken als hij, steun zoekend op zijn handkar met zonnebloempitten, de straat indraait. Verband om zijn hoofd, zijn tred onvast. Hij hoest. De mensen in de straat lachen. Verdomd, daar heb je hem tóch weer!

Diyarbakir, hoofdstad der Koerden, zuidoost Turkije. Vraag niet welk jaar het is. Het kan 1992 zijn, 1995. Maar net zo goed 1998. Voor krantenjongen, of eigenlijk krantenman, Yakut Yilmaz, zijn de jaren volstrekt inwisselbaar. De keren dat hij die handkar weer pakt en zijn echte waar verbergt onder een berg zonnebloempitten, ontelbaar. Soms gaat hij op pad met hoofdletsel, soms met kapotte benen of armen, jaren ook met maar een half gebit. Voor hem telt maar één ding: de krant bezorgen bij wie hem lezen wil.

——

Dinsdag 20 december 2011.

‘Ha, u bent er. Kom, ik doe de deur open, dan kunnen we het onderzoek beginnen.’ Dagelijkse kost is het niet dat er een legertje politieagenten voor de redactie van Özgür Gündem in Ankara staat. Toch kijkt hoofdredacteur Hüseyin Aykol er geen seconde van op: zijn krant heeft al sinds de oprichting in mei 1992, negentien jaar geleden, geen rustig moment gekend. Rechtszaken, boetes, journalisten en bezorgers die worden opgepakt, moorden, bommen zelfs. Dus een huiszoeking op de redactieburelen – wat kan hij eraan doen?

De agenten hadden duidelijk anders verwacht dan een meewerkende hoofdredacteur. Nadat de politiecommissaris Aykols identiteit heeft gecontroleerd, krijg de hoofdredacteur de sleutels van het nieuwe slot overhandigd. Het is er net opgezet, nadat het oude werd geforceerd om de anonieme stalen deur open te krijgen.

Achter die stalen deur op de eerste verdieping zetelt rechts in de hoek de hoofdstedelijke redactie van Özgür Gudem. Hoofdredacteur Aykol werkt er in zijn eentje, de centrale redactie zit in Istanbul. Links van de hal een groter vertrek: de burelen van Dicle Haber Ajans, kortweg DIHA, een Koerdisch persbureau genoemd naar de Dicle, oftewel de Tigris. Ook hun ruimte wordt doorzocht, ook hun boeken, papieren en computers worden meeegenomen.

Negen van zijn journalisten zijn ingerekend

Ondertussen rinkelt de telefoon. Izmir belt, Diyarbakir, Istanbul, Urfa. Aykol hoort dat er verspreid over het land in alle vroegte journalisten van Koerdische media van hun bed zijn gelicht en kantoren en huizen zijn doorzocht. Terwijl Aykol de spullen waarmee hij de krant van morgen moet maken onder zijn handen ziet verdwijnen richting politiebureau, hoort hij dat ook een deel van zijn schrijfploeg niet langer beschikbaar is: negen van zijn journalisten zijn ingerekend. Ze werken voor de dagelijkse krant en voor een aantal tijdschriften van dezelfde uitgeverij.

In totaal worden er die dag 44 journalisten in hechtenis genomen. De meeste werken voor DIHA, Özgür Gündem (Vrije Agenda) en de enige Koerdischtalige krant in Turkije, Azadiya Welat (Vrij Land), andere voor kleinere Koerdische media. Onder de gearresteerden zijn ook een paar mensen van het verspreidingsbureau dat Koerdische media gebruiken.

Ze zijn ingerekend in het kader van de zogeheten ‘KCK-operatie’. KCK is de Unie van Gemeenschappen in Koerdistan, een koepelorganisatie van Koerdische organisaties in Turkije, Irak, Iran en Syrië. PKK-leider Öcalan, die een levenslange gevangenisstraf uitzit op het gevangeniseiland Imrali, staat aan het hoofd, Murat Karayilan, PKK-bevelhebber in de bergen op de grens van Irak en Turkije, zit in het bestuur. Sinds 2009 zijn er duizenden politiek actieve Koerden opgepakt wegens ‘lidmaatschap van een verboden organisatie’. Onder hen burgemeesters en ambtenaren van gemeenten waar de BDP in het bestuur zit, studenten, academici en mensenrechtenactivisten. De journalisten zouden de ‘persgroep’ van de KCK vormen.

Waarom was u bij die persconferentie?

Er is geen enkel bewijsmateriaal tegen de duizenden KCK-verdachten. Tenlasteleggingen staan vol illegaal afgetapte telefoongesprekken, waarin bijvoorbeeld wordt gesproken over de tijd waarop een vergadering begint en wie de agenda samenstelt, dat er iemand wegens ziekte heeft afgezegd en dat er ook iemand iets te eten mee moet nemen. Allemaal code-taal, volgens de aanklager, waarin met ‘tomaten’ eigenlijk ‘explosieven’ wordt bedoeld. Daarnaast worden bijvoorbeeld boeken die de verdachten thuis of op kantoor hadden, ingezet als bewijs.

Legale activiteiten worden aangevoerd als bewijs van ‘lidmaatschap van de KCK’, zo blijkt uit de verslagen van verhoren. Waarom bezocht u gewonde demonstranten in het ziekenhuis? Waarom was u bij die persconferentie? Waarom riep u die slogan?

Door zowel betrokkenen als onafhankelijke internationale en Turkse mensenrechtenorganisaties worden de KCK-processen beschouwd als één van de grootste showprocessen uit de Turkse geschiedenis.

——

Zaterdag 3 december 1994.

Het vuur is bijna uit. Dit keer, denkt Aykol als hij de Istanbulse redactie van Özgür Ülke te voet nadert en de rookpluimen uit het gebouw ziet komen, is het ze gelukt. Ons werk stopt. Arrestaties, moorden, verschijningsverboden en boetes heeft de krant overleeft, maar bommen, precies gelijktijdig op de redacties in Ankara en Istanbul, dat gaat de veerkracht van de krant te boven. Verdwaasd loopt hij rond tussen de nieuwsgierigen die zich in het park tegenover het gebouw hebben verzameld om de vlammen te zien. Hij kent niemand. Aykol wordt, net als iedereen, door de politie op afstand gehouden.

Hüseyin Aykol in zijn kantoor. Het schilderij is in de gevangenis gemaakt door één van zijn redacteuren en naar de redactie gestuurd. Klik om te vergroten.

Het tijdschrift Hedef (Doel), van dezelfde uitgeverij als Özgür Ülke, wordt diezelfde dag, 3 december 1994, gedrukt. Als hij snel is, denkt hij ineens, kan het nieuws over de bomaanslag op Özgür Ülke nog mee. Nadat hij dat voor elkaar heeft, weet hij het even niet. Waar zijn collega’s zijn, hij heeft geen idee. Een paar uur later weet collega Gültan Kisanak hém te vinden. Ze geeft Aykol telefonisch een adres door: ‘Kom daar naartoe, we zijn de krant aan het maken.’

De middag gaat in een waas voorbij. Zonder na te denken bijna. Ze werken keihard. En de volgende dag ligt er een krant. Een krant van vier pagina’s. De opening: Aan dit vuur zullen ook jullie je branden! Het bericht:

Onze krant, waarvoor door de meest autoritaire organen van de staat een recept werd gezocht om hem te sluiten, was één van de belangrijke onderwerpen op de agenda van de Nationale Veiligheids Raad die woensdag bijeen kwam. Wat er tijdens de vergadering, waar de beslissing werd genomen ons te sluiten, werd gezegd, haalde het nieuws zonder dat de naam van onze krant werd genoemd. De beslissing van de NVR over wat er met onze krant moest gebeuren, is drie dagen later duidelijk geworden: Özgür Ülke werd gebombardeerd.

Wat Aykol voelt als hij dat nummer bij de kiosk ziet liggen, is nauwelijks te beschrijven.

—————

Zaterdag 3 december 1994.

Yakut Yilmaz laat zich op de roodbetegelde stoep zakken, pal voor het distributiekantoor van Özgür Ülke in Diyarbakir. Zijn benen weigeren hem ineens nog langer te dragen. Het is ijzig koud deze vroege decemberochtend maar hij voelt het niet. Hij huilt. De krant. De krant is gebombardeerd. Eén vraag spookt in paniek door zijn hoofd: hoe moeten de mensen nu de waarheid te weten komen?

De waarheid, dat is voor hem Özgür Gündem. De krant, die wegens verschijningsverboden en boetes door de jaren heen veertien verschillende namen heeft gehad en nu weer onder de oorspronkelijke naam wordt uitgegeven, begint in 1992 als eerste die over de Koerdische kwestie bericht. Koerden bestaan in Turkije officieel niet, hun taal is verboden, net als elke uiting van Koerdische cultuur. In Turkse media viert het Turkse nationalisme hoogtij, problemen in het voornamelijk door Koerden (‘Bergturken’) bevolkte zuidoosten van het land krijgen geen aandacht.

Met verdeeldheid win je de oorlog niet

Het ontstaan van kranten als Özgür Gündem en van verschillende week- en maandbladen uit dezelfde stal, hangt direct samen met de oprichting van de PKK in 1978 en de eerste aanslag van de groep in 1984. De PPK streeft (in die dagen) seperatisme na, op marxistische grondslag. Een Koerdische staat is het ultieme doel. Dat moet worden afgedwongen met geweld, maar ook met groeiend Koerdisch bewustzijn. De laatste Koerdische opstand in Turkije was in 1938 in de provincie Dersim en werd keihard neergeslagen, de assimilatie van het Koerdische volk is in volle gang en behoorlijk succesvol, veel Koerden zijn zich nauwelijks bewust van hun Koerdische identiteit, laat staan van hun marginale positie als bevolkingsgroep.

De PKK verandert dat. De organisatie houdt zich niet schuil in haar trainings- en basiskampen in Syrië en Libanon, maar stuurt afgevaardigden naar de Koerdische regio’s om steun te winnen en nieuwe strijders te recruteren. Zo weet ze door te dringen tot in de haarvaten van de Koerdische samenleving. En het daar feitelijk voor het zeggen te krijgen. Wie zijn herwonnen Koerdisch bewustzijn wil omzetten in bijvoorbeeld politieke of journalistieke actie, kan dat alleen met impliciete toestemming van de PKK. Verdeeldheid onder Koerden is verboden. Met verdeeldheid win je de oorlog niet.

En de oorlog, die is in volle gang. De staat benadert het geweld van de PKK puur als terrorismeprobleem – een Koerdische kwestie bestaat immers niet. Het gaat hard tegen hard. En niet alleen tussen de PKK en het Turkse leger. Het leger brandt honderden Koerdische dorpen, bossen en landbouwgrond plat in een poging de PKK van haar bevoorradingspunten en schuilplaatsen te beroven. De bewoners kunnen kiezen: vertrekken, of ‘dorpswacht’ worden, met andere woorden bewapend door de staat meevechten tegen de PKK.

Özgür Gündem bericht vanuit Koerdisch perspectief

Een vluchtelingenstroom naar de steden – Diyarbakir, Istanbul, Adana, Izmir – komt op gang. De familie Yakut vlucht uit het gehucht Kulboga naar Baglar, een wijk in hartje Diyarbakir. Baglar raakt binnen een paar jaar zwaar overbevolkt, de armoede en werkloosheid zijn enorm.

Wie in die jaren politiek actief is, de PKK steunt of daarvan zelfs maar wordt verdacht, komt onherroepelijk in de problemen. Jitem, de geheime doodseskaders van het leger, voeren honderden buitenrechtelijke executies uit en dumpen de lijken in putten, rivieren en valleien. Duizenden Koerden worden opgesloten – de gevangenis van Diyarbakir, waar ernstig gemarteld wordt tot vaak de dood erop volgt, is één van de beruchtste ter wereld.  De PKK moordt mee: ze bestookt niet alleen militaire doelen, maar ook burgers, en ruimt tegenstanders binnen eigen gelederen uit de weg.

Özgür Gündem bericht erover. Vanuit Koerdisch perspectief. Vanuit PKK perspectief. De PKK bemoeit zich niet direct met de inhoud van de krant, maar vindt er wel altijd gehoor voor haar boodschap. Ook heel direct: heeft de PKK de wereld iets te melden, dan leveren ze hun statements via via af bij de krant en verwante tijdschriften. Die ze vervolgens plaatst, vaak integraal.

Het ‘spreekbuis voor de PKK’, waarmee Koerdische media vaak worden omschreven door de Turkse overheid, is dus ergens op gebaseerd. Tegelijkertijd reduceert de term de kranten tot niet meer dan dat. Onterecht: Özgür Gündem bedrijft wel degelijk journalistiek, brengt nieuws en achtergronden die nergens anders te lezen zijn en geeft de Koerden de stem die ze in Turkije nooit hebben gehad.

Was hij maar gezond geweest

Voor Yilmaz is Özgür Gündem de waarheid. Maar het is niet alleen daarom dat hij doorgaat met bezorgen. Ze kunnen hem honderden keren oppakken en afranselen, denkt hij vaak verbeten, hem stoppen ze niet. En als hij pijn heeft, als zijn epilepsie, verergerd door de martelingen, opspeelt en hij gewoon omvalt op straat, als het hem niet lukt de politie te slim af te zijn in de kleine wirwar van straatjes in zijn stad en hij wéér geslagen wordt, denkt hij aan de strijders in de bergen. Hij leest over ze in de krant. Díe hebben het zwaar. Hij niet.

Had hij zichzelf ook maar bij de PKK kunnen aansluiten. Was hij maar gezond geweest. Dan hadden ze hem niet weggestuurd toen hij zich meldde om te vechten. Een PKK-strijder met epilepsie, hij begrijpt dat het weinig kans van slagen heeft, maar toch. Ze drukten hem op het hart in de stad zijn bijdrage te blijven leveren aan de Koerdische strijd. Die taak neemt hij serieus en kan hij onder geen enkele omstandigheid verzaken.

Eén van de PKK-strijders waar hij vaak aan denkt, is zijn broer en collega krantenbezorger Nihat. Hij verruilde zijn taak in de stad al snel voor een leven bij de guerilla’s in de bergen, net als negen andere jonge mannen uit de familie Yakut. Zij wel.

————–

Mevlude had soms woorden met haar zoons. Nihat, haar oudste, bracht kranten rond en sleepte zijn jongere broer Yilmaz erin mee. Yilmaz had toch een baan bij een leerverwerkingsbedrijf? Waarom moest hij, nota bene epilepsiepatiënt, dan óók kranten rondbrengen? Ze kwamen vaker wel dan niet gehavend thuis, áls ze al thuiskwamen en de nacht niet in een politiecel rondbrachten. En wat moesten die stapels kranten in haar huis? Wat deden ze toch dat de politie blijkbaar zo dwars zat dat ze het huis er soms om binnenvielen, alles overhoop haalden en haar zoons tot bloedens toe met hun hoofd tegen de muur sloegen?

Nihat heeft haar verteld over wat er in de krant staat. Zelf kan ze niet lezen, en al helemaal geen Turks, ze kent alleen Koerdisch. De achtergronden, de geschiedenis, de opstand, de politiek, ze snapt het allemaal niet precies. Maar Nihat heeft haar ervan overtuigd dat hij zich inzet voor de vrijheid van hun volk. Dat hij dat zal blijven doen en door niemand, zelfs niet door zijn moeder, op andere gedachten kan worden gebracht.

Dus nu steunt Mevlude haar zoons. Als ze ’s ochtends de deur uitgaan om de krant rond te brengen, gooit ze een kan water achter ze aan. Het beschermt ze tegen onheil.

——–

Yilmaz Yakut. Achter hem portretten van Koerdische journalisten die werden vermoord. Klik om te vergroten.

Yilmaz leeft nog. Het is een paar keer op het randje geweest. De politie heeft al zo vaak gedreigd hem te vermoorden als hij niet zou ophouden met kranten bezorgen, maar het lukte ze telkens nét niet.

Ook in maart 2006 overleeft Yilmaz. Dagenlang zijn er clashes tussen de politie en bewoners van de wijk Baglar. Het is één van Yilmaz’ krantenwijken, en clashes of niet, hij doet zijn ronde. Hij wordt opgepakt en zijn familie ziet hem pas vier dagen later terug, als hij voor de rechter staat. Of eigenlijk, zich staande probeert te houden voor de rechter. Zo dicht bij de dood heeft zijn familie hem nog nooit gezien. Zijn kaak is gebroken en ontwricht, zijn hoofd bloedt, er komt bloed uit zijn oor. Zijn kleren zijn rood doordrenkt.

Yilmaz mag gaan. Mevlude en haar zoons brengen hem naar het ziekenhuis. Als hij wat is opgelapt, komt hij naar huis. Ze voert hem yoghurt met fijngestampte koekjes.

 

Nihat is dood. Ze hoorden het pas tien maanden nadat hij in november 1998 bij gevechten met het leger het leven liet. Zijn dode lichaam is in de bergen gebleven, een graf heeft hij niet. Ook acht andere PKK-strijders die de familie Yakut leverde, hebben het niet overleefd, van hen hebben alleen Hikmet en Ihsan een officiële laatste rustplaats. De tiende Yakut die zich aansloot bij de PKK, Beyazit, werd opgepakt en zit een lange gevangenisstraf uit.

————-

10 September 2012.

Negen maanden na de massa-arrestatie’s gaat het KCK-proces tegen 44 Koerdische journalisten van start. Het grootste proces tegen de persvrijheid in de geschiedenis van de Turkse republiek.

Voor Hüseyin Aykol zijn december 1994 en december 2011 onlosmakelijk met elkaar verbonden: zowel de bommen van toen als het proces van nu zijn bedoeld om de Koerdische pers het zwijgen op te leggen. Bij de bom kwam één collega om, in de loop der jaren werden 76 mensen vermoord die verbonden waren aan de krant, zij het als bezorger en verkoper, zij het als journalist. De krant heeft vele verschijningsverboden opgelegd gekregen, de laatste nog in maart dit jaar. Ook de miljoenen lira’s boetes dwongen de krant soms tijdelijk te stoppen.

De ochtend na de bom

Degenen die hem en zijn collega’s de mond proberen te snoeren, zijn nog altijd dezelfde. Eind november 1994 was het premier Tansu Ciller die een handtekening zette onder het document van de Nationale Veiligheids Raad om Özgür Ülke te ‘elimineren’, in de woorden van het uiteindelijk boven tafel gekomen geheime document. En nu, in 2012, was het premier Erdogan die in de week voor het proces begon openlijk toegaf een deal te hebben gemaakt met het juridisch apparaat om af te rekenen met politiek en journalistiek actieve Koerden: ‘Rekenen jullie juridisch met ze af, dan pakken wij ze aan in het parlement.’

Maar het lukt ze niet. Ook op 12 december 2011, de dag nadat negen Özgür Gündem-journalisten werden opgepakt en computers en andere spullen in beslag werden genomen, lag er een krant bij de kiosk. Net als op 4 december 1994, de ochtend na de bom. Bevriende onafhankelijke kranten stelden hun spullen beschikbaar, en in recordtempo maakten ze een krant. Een krant van, net als toen, vier pagina’s.

————–

‘Hé, Yilmaz, bén je er weer?’ roepen Yilmaz’ collega’s als hij bij zijn werk aankomt. ‘Je hoeft niet te komen, dat weet je toch?’ Ze halen een stoel voor hem, hij staat zo wankel op zijn benen dat ze het nauwelijks aan kunnen zien. Yilmaz lacht, en zegt: ‘Het is mijn werk. Dat neem ik serieus, dat weet je’. Zijn kunstgebit en zijn slecht herstelde kaak maken hem tegenwoordig slecht verstaanbaar. Hij drinkt de thee die zijn collega’s hem aanreiken.

‘Het is goed je hier te zien’, zegt collega Tahsin. ‘Net zoals het vroeger goed was je te zien als je tóch weer met die kar met kranten de hoek omkwam. Maar neem toch rust, je hebt het verdiend’.

Maar Yilmaz is onverbeterlijk. Als hij zijn thee op heeft, komt hij overeind. Hij loopt naar het depot van de plantsoenendienst van de gemeente Diyarbakir, pakt een gieter, vult hem met water en besproeit het groen. Zijn collega’s kijken van een afstandje toe, schudden hun hoofd en lachen.

Hij is het aan zijn volk verplicht

Het kranten bezorgen ging niet meer. Oh het was zoet ze openlijk te kunnen bezorgen sinds de opheffing van de noodtoestand in het hele zuidoosten van Turkije in 2002, waarna de verspreiding van Koerdische kranten niet meer verboden was. Maar zijn epileptische aanvallen zijn zo ernstig geworden, dat het niet meer verantwoord is. Wat als hij een aanval krijgt buiten de wijk waar hij woont, waar mensen hem misschien niet kennen en niet weten wat ze moeten doen? Zijn collega’s bij de plantsoenendienst weten het precies, zij houden een oogje in het zeil.

Yilmaz’ baan bestaat eigenlijk alleen op papier. De gemeente Diyarbakir, bestuurlijk al jaren stevig in handen van de pro-Koerdische partij de BDP, heeft een programma speciaal voor mensen die arbeidsongeschikt zijn geraakt door hun bijdrage aan de Koerdische strijd. Yilmaz kwam in aanmerking. De plantsoenendienst wilde hem graag hebben. Hij hoeft niet daadwerkelijk te verschijnen, en zijn ziekte en zijn handicaps laten dat ook nauwelijks toe. Maar Yilmaz komt op de dagen dat hij zich goed genoeg voelt. Hij watert de bloemen en wiedt het onkruid. Hij is het aan zijn volk verplicht. Zo voelt hij dat.

Voor dit artikel is ook gebruik gemaakt van twee boeken:
* Ape Musa’nin kücük generalleri (De kleine generaals van Ape Musa), door Nihat Hikmet Senol, uitgeverij Aram, 2008.
* Susturulamayanlar (Degenen die niet tot zwijgen kunnen worden gebracht), door Hüseyin Aykol, uitgeverij Aram, 2012.

 

1 Comment »

Blog posts on this article

  1. ‘Ik wil laten zien dat de Koerdische kwestie er een is van mensenrechten’ | De Buitenlandredactie apr 11 2013 / 3pm

    [...] verhaal ‘Een krant van vier pagina’s‘ in de Groene Amsterdammer vorig jaar september. Ik interviewde de hoofdredacteur van een [...]

Leave a Reply

 tekens beschikbaar

Snel