Kurdish MattersNieuwe site! Volg me tijdens mijn werk aan mijn boek over de Koerdische kwestie: www.KurdishMatters.com

Er wordt een kratje in de ijzeren ton gegooid en het vuur laait weer flink op. Maar echt warm wil het niet worden: langs het tentdoek dat wat bescherming moet bieden tegen het weer, waait een ijskoude wind. De groep mannen uit Batman, in het zuidoosten van Turkije, bivakkeren al een paar weken midden op straat in het centrum van Ankara. Naast hun tent die van werkers uit Izmir, daar weer naast uit Aydin, naast een tent uit Bitlis, en daar weer naast een tent met werkers uit Istanbul.

De Tekel-werkers komen, kortom, uit het hele land. Tekel is het staatsbedrijf voor alcohol- en tabaksproductie, gesticht in 1925 onder auspiciën van Atatürk himself. Het heeft decennia drank en rookwaar geproduceerd voor de bevolking, maar in 2008 werd het staatsbedrijf geprivatiseerd en verkocht aan British American Tobacco. Veel alcoholfabrieken zijn al gesloten om efficiëntieredenen. En op de laatste dag van januari, twee dagen geleden dus, gingen de laatste tabakopslagplaatsen dicht die nog onder staatsbeheer vielen. De werknemers hebben de keus: óf ontslagen worden, óf werken voor een ander staatsbedrijf tegen een gehalveerd salaris en een uitgekleed pakket secundair arbeidsvoorwaarden. Een keus tussen twee kwaden natuurlijk. En omdat de gering al tijden niet ingaat op een verzoek van de vakbonden tot overleg, voeren Tekel-werkers sinds half december actie. Ze hebben de opslagplaatsen verlaten en togen naar Ankara.

De protesten halen de krant veelvuldig, en Tekel staat inmiddels symbool voor de manier waarop de overheid de vele privatiseringen ter hand neemt. Het algemene gevoel is dat de regering de rechten van werkers niet respecteert. Dat veel staatsbedrijven overgaan in buitenlandse handen, maakt het er niet beter op: er is veel weerstand tegen buitenlandse overnames, want veel staatsbedrijven zijn ooit gesticht door Atatürk, de man die Turkije zijn onafhankelijkheid gaf door buitenlandse machten het land uit te zetten. De regering-Erdogan, zo vinden veel Turken, haalt die buitenlandse machten nu via de achterdeur weer binnen door de staatsbedrijven aan ze te verkopen, en gooit zo Turkije’s onafhankelijkheid te grabbel.

De solidariteit in Ankara was indrukwekkend. Ik was er op de dag dat de grootste vakbond Türk-Iş, een massademonstratie hield, half januari. Tekel-werkers zag ik aanvankelijk niet. In plaats daarvan drommen vakbondsleden met andere beroepen, in de stromende regen: de mijnwerkers waren er, de gemeentewerkers, de scheepsbouwers, de staalwerkers, en natuurlijk, zoals altijd, de TKP, de Turkse communistische partij, onvermoeibaar zwaaiend met vlaggen met hamer en sikkel. Solidariteit was er ook toen ik even later bij de tenten van de protesterende Tekel-werkers kwam. De tenten stonden in hartje Ankara, en winkeliers brachten van alles om de ijzeren tonnen mee te stoken, van lege schoenendozen tot kratjes, verschillende kappers boden gratis scheerdiensten aan en sommige burgers brachten dekens en eten.

tekelvrouwenIk werd in het bijzonder geraakt door het verhaal van drie vrouwen uit de provincie Batman. Ze kwamen toevallig uit een dorpje waar ik wel eens ben geweest, Sason, en ik herinner me nog de verlaten fabriek waar de tabaksbladen werden verwerkt. Deze vrouwen werkten daar ooit, maar werden met hun gezinnen overgeplaatst naar Istanbul tijdens een eerdere reorganisatie die met de privatisering verband hield. Het leven in Istanbul is hard, zeggen de vrouwen. Zij onderhouden hun gezinnen met met hun inkomen van zo’n 1200 lira per maand. Hun echtgenoten werken ook, maar alledrie in telkens tijdelijke en slechtbetaalde baantjes. Hoe moet het verder als ze ineens moeten rondkomen van 650 lira per maand, met nauwelijks nog goede arbeidsvoorwaarden? En met de kans dat ze om de paar maanden een werkplek krijgen in een ander deel van het land?
Bedenk daarbij dat hun overplaatsing van Sason naar Istanbul, 1200 kilometer ver weg, al diep ingreep in het leven van deze vrouwen, die alledrie niet meer opleiding hebben dan lagere school. Ze hebben hun gezinnen achtergelaten in Istanbul om te protesteren in Ankara. Ze hebben hun eigen kleine ‘tent’ gemaakt, vastgeknoopt aan een telefooncel – een ander deel van het stuk plastic wordt door een steeds wisselende helpende hand omhoog gehouden. Daar zitten ze, dag en nacht. En ze maakten zich op voor een driedaagse hongerstaking die twee dagen later zou beginnen. Als dat de overheid niet zou brengen naar ze te luisteren, waren ze van plan, net als honderden collega’s, een hongerstaking voor onbepaalde tijd te beginnen. Voor onbepaalde tijd? ‘Ja, tot de dood’, zeiden de drie met vastberaden maar ook vermoeide blik.

Uiteindelijk nodigde de regering de vakbond uit voor overleg. Premier Erdogan wees drie ministers aan die zouden kijken in hoeverre de scherpe kantjes van de wet afgehaald zouden kunnen worden. Gisteren kwamen de plannen op tafel, maar Türk-Iş heeft ze afgewezen: meer vakantiedagen en een oplopend inkomen bij meer dienstjaren, is niet genoeg. Maar de bond is, zover ik kan beoordelen, zwak. Toen ik in Ankara was, maakten mensen zich op voor een hongerstaking voor onbepaalde tijd, maar de bond trok op het laatste moment de steun daarvoor in – niet dat een langdurige hongerstaking volgens mij een goed idee is trouwens, want het is chantage, maar voor de Tekel-werkers moet het afblazen van de actie toch als verraad gevoeld hebben. De bond kondigde weliswaar in plaats van de hongerstaking een algemene staking af voor 3 februari, voor het geval de regering niet aan hun eisen tegemoet zou komen, maar ook die is niet subiet afgekondigd. De bonden moeten er eerst nog over vergaderen. Ze lijken fel, maar maken tegelijkertijd niet écht een vuist.

Tijdens de demonstratie in Ankara eisten verschillende demonstranten al het aftreden van Mustafa Kumlu, de voorman van Türk-Iş. Hij schurkt in hun ogen te dicht aan tegen de regering en wil te graag een deal sluiten. De aarzeling bij het uitroepen van de eerder aangekondigde algemene staking, wijst inderdaad wel in die richting – aan de andere kant moet de regering toestemming geven voor een staking, en wie staakt zonder toestemming kan repercussies verwachten. Kleinere vakbonden, die vaak wat radicaler zijn, komen er overigens niet aan te pas, en zeker niet de bond voor Tekel-werkers, Tekgida-Iş: de overheid heeft proberen de bond op te heffen wegens te weinig leden, verloor die strijd maar verstrekt de bond nu geen subsidie meer, dus Tekgida-Iş is vleugellam.

Ik schat in dat de mannen en vrouwen in hun tenten uiteindelijk met lege handen naar huis zullen terugkeren. De mannen en vrouwen uit Izmir, Sason, Batman, Istanbul, van overal uit Turkije, waren er klaar voor, waren vastbesloten tot het einde op te komen voor hun rechten. Maar ze hebben stevige schouders nodig voor steun, en het lijkt erop dat die schouders er simpelweg niet zijn.

1 Comment »

One Response to “De lege handen van Tekel-werkers”

Comments

  1. AHMET YALCIN YILDIRIM feb 15 2010 / 4pm

    solidariteits is liefde!
    ik dank je aandacht aan deze mensen.
    hou maar door je liefdevol hart voor je gelukkige leven.

Leave a Reply

 tekens beschikbaar

Snel