Kurdish MattersNieuwe site! Volg me tijdens mijn werk aan mijn boek over de Koerdische kwestie: www.KurdishMatters.com

Ik heb eerst droog geoefend, op straat, met de eigenaar van de winkel waar ik mijn allereerste hengel kocht. Afgelopen vrijdag was dat. De man leerde me de werpmolen te hanteren, legde uit wanneer ik de lijn nog even vast moest houden en wanneer ik ‘m lós moest laten, wanneer ‘m weer vast te zetten en wat de beste techniek is om het loodje zo ver mogelijk de zee in te slingeren. We moesten wel even goed luisteren of er niet bijna een auto om de hoek van het smalle straatje kwam, want ‘loodje op autoruit gooien’ was geen onderdeel van de snelcursus.

Ik kon vol vertrouwen op pad, gistermiddag. Wat zou je nog meer moeten weten dan hoe je die hengel hanteert? Nou, een heleboel. Ik leerde zes dingen:

1. Je kunt niet elke vis zomaar overal vangen. Ik dacht, hamsi (ansjovis) en istavrit (geen idee hoe die in het Nederlands heet, maar ‘t is ook een kleintje) zit overal in de Bosporus. Maar, zo bleek, níet in de Bosporus bij de Üsküdarse wijk Kuzguncuk. Dat werd me meteen duidelijk gemaakt door een paar vissers die aan mijn lijn zagen dat ik voor hamsi en istavrit ging: ‘De stroming is hier veel te sterk, vergeet het maar met die kleine visjes.’

2. Vissen is saai. Tenminste, als je je onverhoopt laat leiden door een paar kerels die van het soort vissen houden dat zich laat omschrijven als ‘gooi je lijn in het water en wacht uren tot er een vis hapt’. Blijkbaar dé techniek in de Kuzguncuk-parken, maar niets voor mij, zo stom zitten wachten. Maar de mannen leerden me wel hoe je een lijntje met tien haakjes om een stuk brood wikkelt, dus die kennis steek ik in mijn zak. Ik kocht een kop thee voor de heren, nam er zelf ook een, staarde drie kwartier beleefd naar mijn roerloze hengel, pakte m’n boeltje en vertrok.

3. Harde wind is de vijand van de onervaren visser. Ik begaf mij naar de kade dichtbij de haven van Üsküdar, waar ik de vorige dag mannen flink wat hamsi en istavrit had zien vangen. Ik zou er gewoon tussen gaan staan en mijn maaltje vangen. Ik ging op een muurtje zitten, bracht de hengel in orde, liep naar het water en zag dat de lijn in die tien seconden verworden was tot een onontwarbaar knupje. Ik stond er wat bedremmeld naar te kijken, en hop, daar kwam een man mij redden. Hij nam mijn hengel over, haalde het knupje eraf, ik overhandigde hem een nieuw lijntje en hij hing dat voorzichtig op zijn plaats. ‘Zo, en nu zó vasthouden, met mij meelopen en gooi de lijn er maar in’. Dat deed ik. Maar: geen visje. Terwijl echt álle mannen om mij heen bij elke worp minstens één visje vingen.

4. Mijn hengel is speelgoed. Mijn redder legde uit waarom ik niets ving: ‘Die hengel van jou, da’s eigenlijk speelgoed. Niks mis mee hoor, speel maar een beetje.’ Ik in protest natuurlijk: ‘Ik wil niet spelen, ik wil vis op tafel vanavond!’ Oké, zei ‘ie, dan doen we het zo – en hij pakte mijn hengel, schoof ‘m in en stopte ‘m in de bijbehorende tas. Toen bracht hij zijn eigen enorme hengel in orde en zei: ‘Ik gooi ‘m erin en haal de lijn in, jij haalt de visjes eraf en doet ze in jouw emmer.’ ‘Oké dan’, stamelde ik.

5. Visjes van de lijn halen, is een eitje. Echt, ik deed het alsof ik er ervaren in was. Maar de achtjarige dochter van mijn redder was er toch sneller in. Ik heb trouwens ook een paar keer de lijn binnengehaald. Dus ik weet nu hoe het voelt om te zien dat er twee visjes aan bungelen. Fijn!

6. Ver werpen is niet gemakkelijk. Nadat er veertien visjes in mijn emmertje verzameld waren, nam redder mij mee naar een iets rustiger deel op de kade voor een werples. Het punt, zei hij, is dat de stroming erg sterk is en de wind behoorlijk hard, en dat de visjes in het midden van de Bosporus zwemmen, niet aan de kant. Dus je moet je lijn enorm ver te zee in slingeren om de vis te bereiken. Maar zo’n grote hengel is zwaar, dus je moet sterke armen hebben. Maar je bent lang, dus dat is je voordeel. Probeer maar. Dat deed ik. De eerste keer zag ik niet precies waar het lood het water in ging, maar aan de lach van redder te horen, was het niet erg indrukwekkend. Na een paar keer ging het beter. Maar toen volgde ik het loodje zo enthousiast dat ik vergat de lijn op tijd vast te zetten. Met op de een of andere manier als gevolg: lijn geknapt, loodje weg. ‘Deed ik dat? Sorry!’. ‘Het geeft niet’, zei ‘ie. ‘Je bent het nog aan het leren.’

Dat vat de middag goed samen: ik ben lerende. En de visjes smaakten goed. Bijna alsof ik ze zelf gevangen had.

3 Comments »

3 Responses to “Veertien visjes”

Comments

  1. Brigit Kooijman aug 17 2009 / 8pm

    O o, je bent nu wel erg Turks aan het worden. Vissen vangen om ze daarna OP te ETEN.

  2. Fréderike Geerdink aug 18 2009 / 11am

    @Brigit: Toen ik die mannen in Kuzguncuk vertelde dat het in Nederland de gewoonte is vissen terug te gooien, keken ze me echt verbijsterd aan. En terecht natuurlijk, teruggooien is toch een tikkeltje idioter dan opeten.

  3. karine aug 19 2009 / 10pm

    leuk verhaal! maar… heb je ze dus ook zelf ontschubd en de ingewanden verwijderd en zo? respect!

Leave a Reply

 tekens beschikbaar

Snel